Sinds de regering van de
Habsburger Leopold I (1657–1705), keizer van het
Heilige Roomse Rijk en koning van
Hongarije droegen de koningen en koninginnen van Hongarije steeds de titel "
Apostolische Majesteit" en noemden zij zich "Apostolisch Koning van Hongarije". De titel verwijst naar de Hongaarse koning
Stephanus (ca 975–1038) die zich als eerste Hongaarse vorst tot het christendom bekeerde en zijn volk
kerstende.
Paus Sylvester II zou de koning daarom met de
apostelen hebben vergeleken en deze titel hebben toegekend. Stephanus werd in 1083 door
paus Gregorius VII heilig verklaard. Er zijn geen historische bewijsstukken voor de overlevering dat een paus een bijzondere en erfelijke titel aan de Hongaarse vorst zou hebben toegekend voorhanden maar van 1657 tot aan de regering van
Karel IV van Hongarije die in 1918 werd gedwongen om de regering neer te leggen werd de titel algemeen gebruikt.