Met
blokstelsel wordt een beveiliging bedoeld van een
spoorweg waarbij het spoor is verdeeld in blokken. Blokken zijn vaak 1,5 tot 1,8 kilometer lang, dat is de minimale
remwegafstand die de traagst remmende trein nodig heeft om van de maximum snelheid tot stilstand te komen. Bij minder drukke lijnen kan de blokafstand veel groter zijn, soms zelfs even lang als de afstand tussen twee stations. Voor elk blok wordt bepaald of het door een trein bezet wordt of vrij is. De
detectie van treinen gebeurt tegenwoordig met
assentellers of
spoorstroomlopen, maar vroeger werden
baanwachters ingesteld om de treinen waar te nemen.