Nadab (
Hebreeuws: נדב) en
Abihu (Hebreeuws: אביהוא) waren volgens het
Bijbelboek Numeri 26:60 respectievelijk de oudste en de tweede zoon van
Aäron. Zij werden samen met hun vader, op het aanwijzen van God, aangesteld en gezalfd tot priester. Aäron was de hogepriester. Beide broers waren bestemd om hun vader te assisteren bij de eredienst voor God.