Met planeten in de astrologie werden tot aan de moderne tijd uitsluitend de 7 klassieke planeten uit de astrologie bedoeld. Het waren hemellichamen die ook door de oude Babyloniërs met het blote oog konden worden waargenomen: Zon, Maan, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Zon en Maan, de 'lichten' aan de hemel, werden daarbij door de ouden eveneens als planeten beschouwd. Door de ontwikkeling van steeds sterkere telescopen werden nieuwe planeten ontdekt voorbij Saturnus. De 'transsaturnale planeten' die door moderne astrologen mee in de analyse van de horoscoop worden betrokken, zijn Uranus, Neptunus en de dwergplaneetPluto.