Sinus en
cosinus zijn
goniometrische functies. Zij worden in de
wiskunde gebruikt als aanduidingen van de verhouding van
lengtes van
lijnstukken. Later werden van deze verhoudingen
functies afgeleid. Zo is de sinus de functie met als
grafiek de bekende golflijn. Merk op dat deze functie periodiek is met
periode 2p. De sinus heeft dus dezelfde waarde voor de
hoeken a, a+2p, a+4p, ... De grafiek is op de
intervallen [2p,4p), [4p,6p), enz. een herhaling van het deel tussen 0 en 2p. Dit komt doordat een hoek van bijvoorbeeld 480° = 1×360°+120°, dus een keer helemaal rond en dan nog eens 120°, als echte hoek gelijk is aan een hoek van 120°. De bijbehorende waarden van sinus resp. cosinus zijn dan ook steeds gelijk.