Vagevuur, ook wel
purgatorium of
louteringsberg, zijn in de
katholieke leer namen voor een plek of staat na de dood voor zielen die naar de hemel gaan, waar men wordt gelouterd of gestraft, voor nog niet uitgeboete
zonden die wel al
vergeven zijn (in het geval van zware zonden in de
biecht of door een volmaakt berouw). Anders gezegd: iedere zware zonde, hoe groot ook, kan worden vergeven door een volmaakt berouw (als biechten niet mogelijk is) of middels een berouwvolle biecht, maar de schuld die aan de zonde aankleeft moet nog worden goedgemaakt, uitgeboet. Men kan dit bij zijn leven doen door zijn lijden, ziekte etc. geduldig te dragen, werken van barmhartigheid te doen, gebed, het bijwonen van de heilige Mis, maar is men te kort geschoten dan boet men de rest van de schuld in het vagevuur uit. De doodzonde leidt tot de eeuwige verdoemenis (de
hel), en moet tijdens het leven berouwd worden. De dagelijkse zonden worden al vergeven wanneer men met aandacht de heilige Mis bijwoont. Het zijn zonden die niet tot de dood leiden. Het vagevuur is een plaats die zowel de gerechtigheid van God als zijn barmhartigheid recht doet. God, in zijn volmaakte rechtvaardigheid, verdraagt geen onzuiverheid en onrecht, maar zijn oneindige barmhartigheid wil dat niemand verloren gaat. De ziel ondergaat daarom zijn gerechte straf, maar is wel gered. Hij gaat niet verloren in de hel. De zielen in het vagevuur worden vaak arme zielen genoemd vanwege het lijden dat zij ondergaan. De ziel zelf echter weet dat hij gered is en dat hij na een periode van rechtvaardige straf die hij door zijn daden of het nalaten van goede daden (!) zelf op zich heeft geladen, met God verenigd zal worden in de hemel. Dit is zijn grootste vreugde en troost in zijn lijden. Nadat de ziel is gelouterd krijgt hij toegang tot de
hemel, alwaar hij tot de dag van de wederkomst van Christus voort mag leven voor Gods' Aangezicht, hierbij
God lovend, met alle engelen en heiligen. Na de wederkomst van Christus worden allen opgewekt om het laatste oordeel te ondergaan.