De
Vedische beschaving of
Indo-Arische beschaving was een beschaving in het noorden van het
Indisch Subcontinent tijdens de
Bronstijd en vroege
IJzertijd (de zogenaamde "Vedische periode", tussen 1500 v.Chr. en 600 v.Chr.). Deze beschaving heeft de
Veda's en andere religieuze teksten en
heldendichten nagelaten, die tot op heden grote invloed op de religie en cultuur van
India hebben. Hoewel het lastig is historische feiten van de
mythologie te scheiden, geven deze teksten wel een duidelijk beeld van de Indische maatschappij en maatschappelijke ontwikkelingen van die tijd. Omdat de Vedische literatuur geschreven is in het
Sanskriet, een
Indo-Arische taal die sterke overeenkomsten vertoont met gelijktijdige talen in
zuidwesten van Azie en Europa, en de
Veda's de suggestie wekken van een conflict tussen nieuwkomers en oorspronkelijke bevolking, werd vroeger aangenomen dat de schrijvers van de
Veda's een "Indo-Arisch", nomadisch volk vormden, dat vanaf de
steppes van
Centraal-Azie India binnenviel en veroverde. Dit
idee van een Arische invasie is verouderd en kan met archeologische vondsten in Zuidoost-Azië niet afdoend worden aangetoond. Tegenwoordig nemen historici aan dat de "Indo-Ariërs" geen eenduidige
etnische groep vormden.