Baljuw was de benaming voor de ambtenaar die tijdens het
Ancien Régime de vorst vertegenwoordigde in de steden en in landelijke gebieden. Zijn ontstaan gaat terug op de Franse koning
Filips II August die hen voor het eerst aanstelde. De benaming werd hoofdzakelijk in
Vlaanderen,
Henegouwen,
Holland en Zeeland, en in Noord-Frankrijk gebruikt. In andere noordelijke gewesten voerden soortgelijke functionarissen de titel van
drost,
drossaard (Brabant),
amman (Brussel),
meier (Leuven, Asse) en
schout (Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Turnhout).