Een
bewijs uit het ongerijmde, of met de
Latijnse term
reductio ad absurdum (
herleiding tot het absurde), soms ook
indirect bewijs genoemd, is een
bewijsmethode in de
logica en de
wiskunde. Deze bewijsmethode wordt bijvoorbeeld toegepast wanneer een direct bewijs niet mogelijk is. De geldigheid van de methode berust op het
axioma dat een stelling alleen waar of onwaar kan zijn (de
wet van de uitgesloten derde). De werkwijze is als volgt: men neemt aan dat de stelling niet waar is, en laat zien dat die aanname tot een tegenspraak of een onware bewering leidt. In de
klassieke logica is dit voldoende om te bewijzen dat de stelling waar is. In de
intuïtionistische of constructieve logica wordt dit niet als een sluitend bewijs gezien. In die logica moeten zowel de wet van de uitgesloten derde als het
ex falso sequitur quod libet ofwel afgeleid worden ofwel als voorwaarden betrokken worden in het bewijs.