In de
taalkunde en in het bijzonder de
syntaxis wordt met de
dieptestructuur of
D-structuur van een taaluiting een theoretische constructie bedoeld waarvan het hoofddoel het aan elkaar koppelen van een aantal verwante taalinherente structuren is. Deze structuur staat in tegenstelling tot de oppervlaktestructuur. Het gebruik van de termen dieptestructuur en oppervlaktestructuur is vanuit de taalkunde uitgebreid naar andere disciplines, zoals de
architectuur, de
muziek (de Schenkeriaanse analyse) en de
politiek. Daarnaast zijn deze termen - niet helemaal terecht - rechtstreeks in verband gebracht met de eveneens door Chomsky voorgestelde
universele grammatica.