Graslanden zijn gronden van enige omvang met vegetaties die gedomineerd worden door
grassen. De meeste graslanden zijn cultuurgraslanden die in gebruik zijn voor de veeteelt, bijvoorbeeld als
weiland of als
hooiland. Grote natuurlijke graslanden zijn de
steppen en de
savannen. Het vrij droge klimaat en (op de savannen) het begrazen door grote zoogdieren zorgen ervoor dat bomen niet de overhand krijgen en deze graslanden niet veranderen in
bossen.