In de getaltheorie is de indicator of totiënt van een positiefnatuurlijk getaln, genoteerd als f(n), het aantal positieve natuurlijke getallen kleiner dan of gelijk aan n die onderling ondeelbaar zijn met n. Zo is f(8) = 4, omdat de vier getallen 1, 3, 5 en 7 geen grootste gemene deler hebben met 8 (behalve 1) en daarom onderling ondeelbaar met 8 worden genoemd. Als n een priemgetal is, dan is f(n) gelijk aan n-1.