Kometen zijn relatief kleine
hemellichamen die in vaak erg
elliptische banen rond een
ster draaien en uit ijs, gas en stof bestaan ("vuile sneeuwballen"). Wanneer een komeet dicht genoeg bij een ster komt en warmer wordt
sublimeert een deel van de materie waaruit ze bestaat om een zogenaamde
coma (een
atmosfeer) en/of een
komeetstaart te vormen. Vaak hebben kometen twee staarten: een
plasmastaart en een
stofstaart, die allebei van de ster of de zon afgekeerd staan. Het
vaste deel van de komeet is de
komeetkern en kan een doorsnede hebben van 1 tot 50 kilometer. De lengte van de gaswolk (coma) daaromheen kan sterk variëren: van 100 000 tot 1 000 000 kilometer lang (tot meer dan 150 miljoen kilometer lang). De omlooptijd rond de ster kan een paar jaar (b.v.
komeet Encke) tot vele duizenden jaren bedragen.