Taalfilosofie of
filosofie van de
taal betreft het filosofisch onderzoek naar de aard en gebruik van de
taal in haar relatie tot de werkelijkheid en heeft daardoor raakpunten met de
linguïstiek, alhoewel haar onderzoek toch eerder conceptueel dan empirisch is. Hierbij worden
natuurlijke talen of
formele talen (zoals
logica) kritisch en filosofisch bestudeerd en bevraagd. Meestal worden deze in samenhang met de
werkelijkheid en het denken van de taalgebruiker beschouwd. De taalfilosofie staat vooral centraal in de
analytische filosofie, en wordt daar in vier kernproblemen opgedeeld:
- Aard van betekenis: wat betekent het om iets te "betekenen". Het gaat hier bijvoorbeeld om wat het betekent synoniemen te zijn, de oorsprong van betekenis en hoe men de betekenis van een woord überhaupt kan kennen. Een ander belangrijke vraag is hoe en op welke wijze zinnen zijn samengesteld uit kleinere gehelen, en hoe deze samenstelling kan leiden tot een betekenisvol geheel.
- Taalgebruik: men wil begrijpen hoe zenders en ontvangers gebruikmaken van taal in onderlinge communicatie, en dus hoe taal sociaal gebruikt wordt. Meer specifieke vragen gaan over hoe men een taal kan aanleren en creëren. Ook naar de aard van een taalhandeling wordt hier onderzoek verricht.
- Cognitie van taal: ook willen taalfilosofen begrijpen wat de exacte relatie tussen taal en geest is, en hoe men hierbij dus een gedachte of idee overbrengt van een persoon naar een ander persoon. Specifieker stelt men zich hier ook de vraag hoe een woord "vertaald" kan worden in een andere taal of in andere woorden.
- Relatie tussen taal en de werkelijkheid: een laatste belangrijke vraag is de relatie tussen enerzijds taal en betekenis, en anderzijds waarheid en de wereld. Het gaat hier niet zozeer om de vraag welke uitspraken waar zijn of niet, maar om de vraag welke soort van betekenissen al dan niet waar of fout kan zijn. Men stelt bijvoorbeeld de vraag of een betekenisloze zin een waarheidswaarde heeft of niet, of de vraag of uitspraken proposities kunnen uitdrukken over dingen die niet bestaan.
In de
continentale filosofie wordt eveneens veel aandacht aan de taal besteed, maar niet zozeer als onafhankelijke discipline, maar eerder als deel van grotere historische of politieke theorieën.