Het
drieperiodesysteem werd tussen
1820 en
1830 bedacht door
Christian Jürgensen Thomsen en in 1836 (anoniem) gepubliceerd. Het was een eerste poging
prehistorische vondsten systematisch te classificeren door ze in te delen in drie hoofdperioden: de
ijzertijd,
bronstijd en
steentijd, op basis van de veronderstelling dat mensen geen stenen werktuigen zouden gebruiken als ze de beschikking hadden over werktuigen van brons, en dat ze geen bronzen gereedschap zouden gebruiken als ze ijzeren werktuigen hadden. Deze veronderstelling impliceerde dat de progressie chronologisch verklaard kon worden. Maar ook Johann Friedrich Danneil publiceerde dat jaar een
Allgemeinbericht waarin hij eveneens een driedeling van de prehistorie voorstelde. Dit leidde tot hevige debatten tussen Duitse en Deense geleerden, die echter hoofdzakelijk door politieke motieven gedreven werden. Een en ander culmineerde niet geheel toevallig tijdens de Duits-Deense Oorlog van
1864.