De geschiedenis van de
Romeinse religie, gaat terug tot het vroege
1e millennium v.Chr., maar neemt pas aan het begin van de 3e eeuw v.Chr. vaste vorm aan. Zij behoort, zoals het overgrote deel van de
antieke religies, tot de
polytheïstische volks- en stammenreligies. Zij wordt gekenmerkt door een veelvoud aan
riten die als doel hadden de natuurlijke en publieke orde te handhaven. Daarin wijkt zij af van religies die het heil van het individu als doel hadden en hebben, zoals het
christendom. Haar praktisering als verplichte
staatsgodsdienst van het
oude Rome eindigde met de
tolerantie-edicten van
311 en
313 n.Chr. ten gunste van het christendom. Ze verdween aan het begin van de
6e eeuw.