Het
windrecht behoorde in vroeger tijden tot de
regalia, de rechten die veelal in handen waren van de
landheer. Alleen hij had het recht van
windvang wat wil zeggen dat alleen de heer gerechtigd was een molen te laten bouwen met het recht de wind te 'vangen'. Het recht van de wind werd tegen gunsten en diensten ook wel
beleend. Molenaars konden tegen betaling van een jaarlijks bedrag, het zogenaamde
windgeld, dit recht pachten. Veelal werd de molen dan ook
doorverpacht en verkreeg de molenaar een
windbrief.