De
antennes zijn bij
insecten de twee gelede
voelsprieten die vanaf de
kop boven of tussen de ogen ontspringen. De basisgeleding heet
scapus, de tweede
pedicel en de rest vormt het
flagellum. Het aantal geledingen wisselt met de aard van het insect. De sprieten kunnen zintuigen van velerlei aard bevatten: zowel
reuk- smaak- als
tastzin of
gehoor komen veel voor. Antennes zijn vaak behaard (veel zintuigen hebben ook een haarvorm). De vorm, kleur, beharing en het aantal geledingen van de antennes zijn belangrijke hulpmiddelen bij het determineren van veel soorten insecten.