Een
beeld in de
optica ontstaat op de plaats waar de lichtstralen samenvallen die van een voorwerp afkomstig zijn en door een
lens of een
spiegel gebundeld zijn. Bij een voorwerp op voldoend grote afstand zal het beeld in het
brandpunt van de lens gevormd worden, bij voorwerpen op kleinere afstanden zal het beeld verder van de lens af liggen. Idealiter worden alle punten in een voorwerpsvlak onvervormd weergegeven in een daarmee evenwijdig beeldvlak aan de andere kant van het optische afbeeldingssysteem; in de praktijk zullen er altijd allerlei soorten
afbeeldingsfouten zijn. De uitdaging voor de ontwerper van een optisch systeem is die fouten zo klein mogelijk te maken.