Men spreekt van een
gasontlading als er een
elektrische stroom door een
gas loopt. Dit is mogelijk doordat
atomen en
moleculen van het gas geïoniseerd zijn, ze zijn een of meer
elektronen kwijtgeraakt. Men spreekt dan van een
plasma. De elektrische stroom wordt voornamelijk geleid door de elektronen. De elektronen worden in het
elektrisch veld dat de gasontlading in stand houdt, in korte tijd versneld alvorens weer te botsen, en bereiken hoge energieniveaus. Botsingen van de elektronen met atomen of moleculen kunnen elektronen uit de baan van die deeltjes slaan, waardoor ze geïoniseerd worden, of waardoor de elektronen tijdelijk in een hogere baan om de atoomkern gaan draaien, ze worden
aangeslagen. Het terugvallen van de elektronen naar een lagere baan gaat vaak gepaard met het uitzenden van
elektromagnetische straling, vaak in het golflengtegebied van zichtbaar
licht, oftewel met de uitzending van een
foton. Daarom is bijvoorbeeld de bliksem voor het menselijk oog zichtbaar.