Gluconeogenese betekent het opnieuw vormen van
glucose. Bij de Gluconeogenese wordt glucose uit niet-
koolhydraatbronnen zoals aminozuren en glycerol, maar vooral uit
pyrodruivenzuur, gemaakt. Verder kunnen naast pyrodruivenzuur ook
glycerine,
di- of tricarbonzuren als uitgangsstof dienen. De glycerine (ook
glycerol genaamd) is van de afbraak van
vetten afkomstig en de di- en tricarbonzuren van afbraak van aminozuren uit het voedsel of bij onvoldoende voedsel (honger) uit het spierweefsel.