Met
infrastructuur wordt meestal het totaal van onroerende voorzieningen zoals (spoor)wegen,
vliegvelden,
havens,
bekabeling,
riolering et cetera bedoeld. Veelal is de overheid verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de infrastructuur. Daarbij is het Rijk in Nederland verantwoordelijk voor de aanleg van
rijkswegen en spoorlijnen. Regionale overheden, zoals gemeenten en provincies hebben daarbij verantwoordelijkheden voor de lokale infrastructuur. Soms wordt het beheer van infrastructuur van de ene overheid naar de andere overgeheveld. Een provinciale weg kan bijvoorbeeld rijksweg (snelweg) worden, of omgekeerd.