Jagers was de benaming die in de 18e eeuw werd ingevoerd in het
Nederlandse leger voor
lichte infanterie. De taak van de lichte infanterie was verkenningswerk, tirailleren en als scherpschutters optreden. In de 18e eeuw werden ze met name geworven uit diegenen die goed met wapens konden omgaan, nl. jagers en houtvesters, vandaar dat de naam 'Jager' als snel werd gebruikt voor dit type soldaat. Als onderscheiding droegen ze vaak groene uniformen en zwart leerwerk. Jagereenheden werden bewapend met jachtbuksen en
hartsvangers in plaats van musketten en degens.