jaw


Babylon English-DutchDownload this dictionary
jaw
zn. babbel; grijparm, tang; lasterlijke praat, vloeken (slang)
 
ww. kwetsen, zwammen, roddelen; overhalen; de les lezen, de huid vol schelden

De Nederlandstalige Wikipedia - De vrije encyclopedieDownload this dictionary
Jam (god)
Jam, ook Jamm of Yam(m), Ya'a of Yaw was in de Fenicische mythologie de god van de zee en het water in het algemeen. In sommige mythen is hij een van de 'ilhm (Elohim)' of zonen van El, de naam die aan het Levantijns pantheon wordt gegeven. Hij wordt ook Nahar genoemd, wat stroom betekent, en een van zijn epitheta is "Heersende Stroom".

Zie meer op Wikipedia.org...

 
Kaak
  • Kaak (anatomie), een deel van de schedel.
  • Kaak, een ander woord voor schandpaal
  • Erik-Jan Rosendahl, door zijn grote kaaklijn werd zijn bijnaam: De Kaak.
  • Kaak, een verticale plank op de strooptafel bij een oliemolen waar de haar op afgestroopt wordt.
  • Een kaakje, een soort biscuitje

Zie meer op Wikipedia.org...


© Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit Wikipedia® en valt onder de GNU-licentie voor vrije documentatie en onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen
Technisch E-NL WoordenboekDownload this dictionary
jaw
klauw