label
Found in thesaurus: marque,
brand,
radioisotope,
marker,
denominate,
attach,
adjudge,
severalise,
tell,
secernate,
severalize,
tell apart
label
ww.
etiketteren, labelen; bestempelen als
zn.
label (ook in computers), adreskaartje; kenteken; insigne; teken; bijnaam (in computers) label, tekst op een elektronische rekenblad; (in computers) de bestemming van het bevel GOTO
Label
Een
label kan zijn:
- een etiket (ook overdrachtelijk)
- In de (bio)chemie kunnen moleculen gelabeld worden, bijvoorbeeld met isotopen of met een fluorescent label. Zie Label (chemie)
- een aan een koffer enz. gebonden kaartje
- een grammofoonplatenmerk, zie platenlabel
- het op een grammofoonplaat geperste, papieren identificatieplaatje
- een merk waar veelal met licentie van de handelsmerkeigenaar door een derde partij producten voor worden geproduceerd
- in de informatica, zie label (informatica)
Etiket
Een
etiket of
label bevat een beschrijving van een object of de inhoud ervan en kan gemaakt zijn van
papier of
kunststof. De verschillende verschijningsvormen zijn, onder andere:
- een zelfklevend papier of kunststof, dat bedrukt of beschreven wordt en vervolgens op een product wordt bevestigd,
- een steeketiket dat naast een plant in de grond wordt gestoken,
- een officieel etiket voor certificering van zaad- en plantmateriaal, zoals een NAK-label, dat aan de zak met zaad of de plant vastgemaakt wordt.
label
etiket; label; opschrift
label
label
label
sub ANGLESE
grammofoonplatenmerk, label