man

Found in thesaurus: male, skilled workman, individual, somebody, soul, underling, subsidiary, lover, body servant, human being, human, grouping, do work

Babylon English-Dutch

man

ww. bemannen, bezetten

tw. "man", uitdrukking of gevoel dat geen werkelijke betekenis heeft (als in "Man, that was a hard task to do", "Man, I am so tired")

zn. man; mens; kerel; echtgenoot; voorwerp (bij een spel)

De Nederlandstalige Wikipedia - De vrije encyclopedie

MAN

MAN kan verwijzen naar:

MAN SE, een Duitse fabrikant van vrachtauto's, autobussen, dieselmotoren en andere zwaar industriële producten
Metropolitan area network, type computernetwerk
Partido MAN, een Antilliaanse politieke partij
Mongoolse Volkspartij, volgens omzetting van de Mongoolse afkorting naar het westerse schrift
Manchester Airport (IATA-code: MAN)
Station Manchester Piccadilly
Manpower (uitzendbedrijf), de code van de aandelen hiervan op de effectenbeurs van New York

Man

man (geslacht) - een persoon van het mannelijk geslacht
jongen, knaap - een jongeman
lid van een bemanning, soms ook gebruikt voor werklieden in het algemeen
echtgenoot
leenman, veelal een regionale of lokale machthebber, zie ook heer (feodalisme)
Man (eiland) - een eiland in de Ierse Zee
Man (stad) - een stad in Ivoorkust
Man (West Virginia) - een plaats in de Amerikaanse staat West Virginia
de Man (volk) - een volk uit de Chinese oudheid
Nederlandse gulden - bijnamen hiervan waren man met de stok, piek(el)man, wegens een voormalige afbeelding van een man met een lans, zie ook piek (geld)