object
Found in thesaurus: physical entity,
end,
goal,
grammatical constituent,
constituent,
mental object,
cognitive content,
content,
disapprove,
reject,
be
object
zn.
voorwerp; doel; bezwaar; object; onderwerp; logisch systeemelement, dat door supervisieprogramma wordt beheerd; (computer) document of foto dat in ander document kan worden opgenomen
ww.
bezwaar hebben tegen; tegenwerpen
Object
- Een ding, zie Object (ding)
- In de taalkunde
- Object (taalkunde); een grammaticale term voor de zaak in een zin waarop de door het werkwoord uitgevoerde handeling direct of indirect betrekking heeft.
- lijdend voorwerp; een grammaticale term voor "datgene waarmee iets gedaan wordt".
- meewerkend voorwerp; een grammaticale term voor "datgene of diegene voor wie iets gedaan wordt of die helpt iets te doen".
object
In objectgeoriënteerd programmeren is een object een variabele die zowel routines als gegevens kan bevatten en die als zelfstandige eenheid wordt beschouwd. Een object is gebaseerd op een specifiek model, waarbij een client de services van een object kan gebruiken om toegang te krijgen tot de gegevens van het object via een interface die uit een aantal methoden of verwante functies bestaat. Deze methoden kunnen vervolgens door de client worden aangeroepen om bewerkingen uit te voeren.
object
object; strekking; voorwerp
object
chose, objet