opening
opening
bn.
openend
zn.
opening; vrije baan, open baan; mogelijkheid
open
ww.
openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)
Opening
- Het eerste deel van de partij van een bordspel. Enkele bekende voorbeelden:
- Het schaakspel, gevolgd door het middenspel en het eindspel
- Het damspel, gevolgd door het middenspel en het eindspel
- Het eerste, meest opvallende artikel op de voorpagina van een krant of het nieuwsitem waarmee het radio- of tv-journaal begint
- De eerste bieding (geen pas) bij bridge.
- De periode van de dag dat een winkel geopend is, ook openingstijd genoemd
- Soera De Opening; een hoofdstuk in de koran
- De openingshoek van een lichtbron, de ruimtehoek waarin de lichtbundel zich verspreidt
- Het officieel in gebruik nemen van een gebouw, zie opening (gebouw)
- Een gat in een materiaal.
opening
opening
open
open
opening
brèche, gouffre, gueule, orifice, ouverture
opening
kuakan, pembukaan