Het
positivisme is de opvatting dat alleen de
empirische wetenschappen geldige
kennis opleveren. Kennis kan dus enkel verworven worden door het correct toepassen van de
wetenschappelijke methode en hierdoor wordt elke klassieke vorm van
metafysica en andere kennisgronden verworpen: kennis is alleen mogelijk aangaande de wereld der verschijnselen. De term duidt op een
filosofie die zich enkel op waarneembare feiten baseert (zie ook
empirisme) en alle metafysische filosofie en theologie, alsook normatieve kennis of
ethiek en breder alle kennis die niet zintuiglijk controleerbaar is, verwerpt. Dit wordt in het positivisme gekoppeld aan het typische geloof in de vooruitgang van de mensheid in de richting van een positieve, op praktijk gerichte
wereldbeschouwing. Positivisme gaat ook vaak gepaard met
sciëntisme, de overtuiging dat de wetenschap een antwoord zal bieden op alle problemen. Deze stroming was vooral populair in de tweede helft van de 19e eeuw, maar kende in de 20e eeuw heroplevingen en wordt ook door vele wetenschappers nog impliciet aangenomen. In de volksmond wordt de term 'positivisme' ook vaak gebruikt om een positieve (levens)houding aan te duiden.