possession
Found in thesaurus: control,
relation,
trance,
spell,
enchantment,
passion,
cacoethes,
mania,
territory,
dominion,
district,
territorial dominion,
firmness of purpose,
resoluteness,
resolve,
firmness,
resolution
possession
zn.
macht; bezitting; eigendom, bezit; beheersing
Possession
possession
sub
1 bezit, bezitting, bezitsrecht, eigendom;
esser in ~ de in het bezit zijn van;
esser in plen ~ de su facultates mental in het volle bezit van zijn geestelijke vermogens zijn;
haber in su ~ in zijn bezit hebben;
prender ~ de bezit nemen van;
venir/entrar in ~ de in bezit komen van;
~es ultramarin/de ultramar overzeese gebiedsdelen;
~ hereditari erfbezit;
derecto de ~ bezitsrecht;
in ~ particular in particulier bezit;
[Sport] esser in ~ del ballon in balbezit zijn
2 het grondig kennen, het beheersen;
~ de Interlingua beheersing van Interlingua
3 bezetenheid