Het klassieke begrip
antibioticum heeft betrekking op stoffen van organische oorsprong die ziekteverwekkers (met name
bacteriën in het lichaam) bestrijden, dit naast
chemotherapeutica, stoffen die door de mens langs synthetische weg zijn bereid. Tegenwoordig wordt dit onderscheid niet meer strikt gehandhaafd en spreekt men bij alle stoffen die aan mensen kunnen worden toegediend om bacteriële infecties te bestrijden over antibiotica. Met de term chemotherapeutica worden tegenwoordig meer specifiek anti-kankermiddelen bedoeld. Middelen die
ziekteverwekkers doden die zich niet in het lichaam maar op de huid of op bijvoorbeeld werkbladen bevinden worden
desinfectantia of
antiseptica genoemd. Er zijn twee belangrijke groepen antibiotica: de
bactericide of bacteriedodende, en de
bacteriostatische of bacterieremmende, die de groei voorkomen. Voor een bactericide werking (bijvoorbeeld bij penicillinen) is groei soms noodzakelijk. Dergelijke middelen kunnen, althans theoretisch gezien, beter niet met een antibioticum uit de bacteriostatische groep (zoals doxycycline) worden gecombineerd.