Het
atoommodel van Thomson is de bijdrage van
Joseph John Thomson in de ontwikkeling van het
atoommodel, waarin hij zijn ontdekking van de
elektronen in
1897 verwerkte. Thomson beschreef het
atoom met het zogenaamde "krentenbolmodel" in
1902. Volgens het atoommodel van Thomson bestond het atoom uit negatief geladen deeltjes, omgeven door een positief geladen"soep", als krenten in een bol deeg. In Thomsons model echter, konden de negatieve deeltjes vrijelijk door de positieve lading heen bewegen, en hun bewegingen en rotaties in specifieke banen zouden dan een verklaring kunnen vormen voor de verschillende
spectraallijnen van atomen. Dit bleek echter niet te werken. Toen
Ernest Rutherford ontdekte dat het atoom een zeer kleine, positief geladen kern bevatte, was dat het einde voor het model van Thomson.