Het woord
diaspora (naar
Oud-Grieks διασπορά; verstrooiing, uitzaaiing) betekent grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld. Vaak wordt hierbij gedacht aan de
Joodse diaspora die begon met de ondergang van het
koninkrijk Juda in 586 v.o.t. Dat is ook eeuwenlang de enige
connotatie van het woord geweest.