De
Eerste Kamer der Staten-Generaal vormt, tezamen met de
Tweede Kamer, de
Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden. De kamer heeft 75 zetels (tot 1956 50 zetels). Vergeleken met de
Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer of
Senaat minder rechten en bevoegdheden. Hun voornaamste bezigheden liggen elders; slechts één dag in de week (op dinsdag) komen ze bijeen om de wetsontwerpen die al door de Tweede Kamer zijn aangenomen nog eens te bespreken. Ze letten daarbij vooral op de technische kanten van het voorstel: de deugdelijkheid van de
wet en de samenhang met andere wetten.