Hugo van der Goes (
Gent, ca.
1430-
1440 -
Oudergem,
1482) was een
Vlaamse kunstschilder. Hij wordt samen met schilders als
Jan van Eyck,
Rogier van der Weyden,
Hans Memling en
Dirk Bouts bij de
Vlaamse Primitieven gerekend. Het werk van deze schilders wordt vandaag doorgaans tot de vroege
noordelijke renaissance gerekend, hoewel men ook herhaaldelijk de continuïteit van middeleeuwse elementen heeft beklemtoond en de werken desgevallend onder de "laatgotiek" heeft geklasseerd. Primitief betekent in deze context dan ook 'eerst' of 'vroeg'. Zijn belangrijkste werk "het Portinari-altaar"(Florence, Uffizi) wordt samen met het Lam Gods van de gebroeders van Eyck (Gent, Sint-Baafskathedraal) gerekend tot de belangrijkste schilderijen uit de school van de Vlaamse primitieven.