Het
Kasjoebisch (kaszëbsczi jãzëk, pòmòrsczi jãzëk, kaszëbskò-slowinskô mòwa;
Pools: jezyk kaszubski, jezyk pomorski, jezyk kaszubsko-slowinski) is een
West-Slavische taal, die wordt gesproken in het oosten van
Pommeren (Kasjoebisch:
Pòmòrskô,
Pòmòrze), tussen
Slupsk en
Gdansk in
Noord-Polen. Het is de voortzetting van het Elbe- en Oostzeeslavisch, dat vroeger tot in
taalexclaves in het Wendland (thans oostelijk
Nedersaksen) gesproken werd, maar waarvan de westelijke variant, het
Polabisch in de zeventiende eeuw geheel uitstierf.