Levensboom (Bijbel)


De Nederlandstalige Wikipedia - De vrije encyclopedieDownload this dictionary
Levensboom (Bijbel)
De levensboom of boom des levens (Hebreeuws: עץ החיים; Etz haChayim) wordt in het Bijbelboek Genesis in vers 2:9 genoemd als de boom die samen met de boom van de kennis van goed en kwaad door God werd geplant in de Hof van Eden (het Paradijs) en waarvan de vruchten eeuwig leven (onsterfelijkheid) geven. Nadat Adam en Eva van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten, schrijft de Bijbel dat beiden werden verbannen uit de Hof van Eden om hen ervan te weerhouden om van de vruchten van de boom des levens te eten:
Volgens het Bijbelverhaal werden Adam en Eva zo dus gescheiden van de levensboom en sterfelijk gemaakt. In het christelijke Nieuwe Testament wordt deze verbanning van de Hof van Eden gecompenseerd door het 'planten' van de nieuwe levensboom (Jezus) aan de kant van de mens. In het boek Openbaring van Johannes wordt driemaal (2:7, 22:2 en 22:19) de Koinè-Griekse frase xylon zoës (ξύλον ζωής) gebruikt, die in Nederlandse vertalingen letterlijk als 'levensboom' of 'boom des levens' wordt vertaald (22:19 wordt in sommige vertalingen ook als 'boe(c)k des levens' vertaald).

Zie meer op Wikipedia.org...


© Dit artikel maakt gebruik van materiaal uit Wikipedia® en valt onder de GNU-licentie voor vrije documentatie en onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen