De term
paladijn (afgeleid van 'palatinus' meervoud: 'palatini') werd voor het eerst gebruikt in het Oude Rome voor de kamerheer van de keizers en voor de keizerlijke paleiswacht, die door Diocletianus “
praetorianen” worden genoemd. Het woord 'palatinus' betekent “behorend tot de
Palatijn”, een van de
zeven heuvels van Rome, waar zich het huis van de
Romeinse keizer bevond sinds
keizer Augustus.