Een Romeins diocees (Latijn: dĭœcēsĭs, van het Griekse διοίκησις, wat "bestuur" betekent) was de bestuurslaag in het Romeinse Rijk tussen de pretoraanse prefecturen en de provincies, ingevoerd door keizer Diocletianus vanaf 290. Aan het hoofd van ieder diocees stond een vicarius. De provincies Africa en Asia bleven dioceesloos.