De SVO-volgorde (Subject - Verb - Object) is in de taaltypologie in veruit de meeste talen, waaronder het Nederlands, de meest gebruikelijke volgorde van woorden en zinsdelen in hoofd- en vaak ook bijzinnen. De persoonsvorm staat hierbij achter het subject, maar voor het object. Een voorbeeld is de Nederlandse hoofdzin De koe (onderwerp) eet (persoonsvorm) gras (lijdend voorwerp).