De
schaal van Scoville, ontwikkeld door
Wilbur Scoville in 1912, meet de heetheid van
chilipeper en pittige sauzen. Oorspronkelijk werd dit gedaan door
smaaktests waarbij gekeken werd hoever men een gemalen peper moest verdunnen voor hij niet meer als scherp werd waargenomen. Tegenwoordig gebeurt het door de concentratie van
capsaïcine te meten. Een gerecht wordt door de gemiddelde Vlaming en Nederlander als pittig ervaren rond de 500-1000 Scoville-eenheden. Dit is laag op de schaal van Scoville in verhouding tot de wereldbevolking. Sambal oelek scoort op de schaal van Scoville 2000, tabascosaus iets hoger met 5000.
Jalapeñopepers variëren tussen de 3000 en 6000, en
habaneropepers kunnen een heetheid van 300.000 eenheden op de schaal van Scoville bereiken.