Sjems Tebrizi,
Shams-i-Tabrīzī, of
Shams al-Din Mohammad (
Engels: Shams Tabrizi,
Perzisch: شمس تبریزی,
Turks: Şems-i Tebrizi) (1185–1248) was een Perzische
soefi-mysticus en
derwisj. Hij staat bekend als de mysterieuze leraar / spirituele gids van de wereldberoemde
Mevlana Rumi, en zorgde voor diens spirituele transformatie waardoor Rumi de Rumi van vandaag werd. De bron van zijn leer was
Ali ibn Abu Talib, die in veel kringen ook wel de
vader van het soefisme wordt genoemd. Sjems wordt bijzonder gerespecteerd door Rumi in zijn verzameling gedichten, onder andere de
Diwan-i Shams-i Tabrīzī. Volgens de overleveringen onderwees Sjems Rumi afgezonderd van de buitenwereld voor een periode van veertig dagen, voordat hij verdween. Bekend is ook zijn
Veertig Regels van de Liefde. Of Sjems werd vermoord door de jaloerse volgers van Rumi of zelf vluchtte naar
Damascus blijft nog steeds een mysterie. De tombe van Sjems werd recentelijk genomineerd voor de
UNESCO-
Werelderfgoedlijst.