Vijf Dynastieën en Tien Koninkrijken is de in de
Chinese historiografie gebruikelijke naam voor de periode tussen 907 (het einde van de
Tang-dynastie) en 960 (begin van de
Song-dynastie). Het was een periode van politieke verdeeldheid. Dit bood niet-Chinese volkeren de mogelijkheid eigen staten te vormen. In het noordoosten stichtten de
Kitan, invallers uit het huidige
Mantsjoerije in 947 hun eigen
Liao-dynastie. Het zuidelijk deel van dat rijk lag op traditioneel Chinees grondgebied (de
Zestien Prefecturen). In het zuidwestelijke
Yunnan vestigden inheemse stammen het koninkrijk Dali, opvolgingsstaat van
Nan Chao. In het zuiden maakte
Vietnam zich onafhankelijk. Economisch verschoof het zwaartepunt steeds duidelijker van het gebied ten noorden van de
Jangtsekiang naar de meer zuidelijk gelegen gebieden. In tegenstelling tot het noorden kenden die gebieden in deze periode juist een versnelde economische ontwikkeling.