bailiwick

A bailiwick is usually the area of jurisdiction of a bailiff, and once also applied to territories in which a privately appointed bailiff exercised the sheriff's functions under a royal or imperial writ. The word is now more generally used in a metaphorical sense, to indicate a sphere of authority, experience, activity, study, or interest. A bailiwick was also the territorial division of the Teutonic Order. Here, various “Komtur(en)” formed a Ballei province.

Ballei (historisch auch Balley) bezeichnete etwa ab dem 13. Jahrhundert einen Verwaltungsbezirk oder eine Ordensprovinz eines Ritterordens, mit meist mehreren Prioraten (Komtureien und Kommenden). Die Ballei ist wahrscheinlich der Verwaltungsorganisation Siziliens nachempfunden und hat ihre Wurzeln im Beamtenstaat der Normannen.

Baljuw was de benaming voor de ambtenaar die tijdens het Ancien Régime de vorst vertegenwoordigde in de steden en in landelijke gebieden. Zijn ontstaan gaat terug op de Franse koning Filips II August die hen voor het eerst aanstelde. De benaming werd hoofdzakelijk in Vlaanderen, Henegouwen, Holland en Zeeland, en in Noord-Frankrijk gebruikt. In andere noordelijke gewesten voerden soortgelijke functionarissen de titel van drost, drossaard (Brabant), amman (Brussel), meier (Leuven, Asse) en schout (Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Turnhout).

En France, sous l'Ancien Régime, mais aussi en Belgique et en Suisse, le terme de bailliage désignait à la fois une entité territoriale (circonscription administrative, financière et judiciaire) et la charge d'officier de bailli qui y était liée.