De
coma (van het
Latijnse woord voor 'haar') is de nevelige wolk van gas om de kern van een
komeet. De coma ontstaat wanneer de afstand van een komeet tot de zon minder dan ongeveer 5
AE is. De komeet wordt verhit en delen van het komeetoppervlak
sublimeren. Deeltjes uit de coma kunnen onder invloed van de zonnewind en de baan die de komeet ten opzichte van de ster beschrijft uiteindelijk in de staart van de komeet terechtkomen. De coma bestaat voor 90% uit
H2O en
stofdeeltjes, met daarnaast andere moleculen zoals
CO,
CO2,
H2CO,
CH3OH, en
NH3. Rond de coma ontstaat door
fotolyse van water een halo van
waterstofgas die vooral straalt op
ultraviolette golflengten. De diameter van een coma is enkele 100.000 tot 1.000.000 km (vergelijkbaar met de diameter van de zon).