In de
meetkunde worden twee figuren
congruent (
Lat: congruens, overeenstemmend, passend) genoemd als de ene
isometrisch in de andere
getransformeerd kan worden, dat wil zeggen: verplaatst kan worden op een manier die de afstanden binnen de figuur bewaart, dus via
translatie,
rotatie en/of
spiegeling. Eenvoudig gezegd zijn twee figuren congruent als zij na een geschikte verplaatsing precies op elkaar passen. Congruente figuren hebben alle eigenschappen gemeen.