conifer

The conifers, division Pinophyta, also known as division Coniferophyta or Coniferae, are one of 12 extant division-level taxa within the Kingdom Plantae (Viridiplantae) and 10 within the extant land plants. Pinophytes are gymnosperms, cone-bearing seed plants with vascular tissue. All extant conifers are woody plants with secondary growth. The great majority are trees, though a few are shrubs. Examples include cedars, Douglas-firs, cypresses, firs, junipers, kauri, larches, pines, hemlocks, redwoods, spruces, and yews. As of 1998, the division was estimated to contain eight families, 68 genera, and 629 living species.

Conifer (englisch für „Konifere“) ist der Name folgender geografischer Objekte:

• Conifer (Colorado), Ort in Colorado, Vereinigte Staaten
• Conifer Grove, Vorort von Auckland, Neuseeland

Die Koniferen oder Nadelhölzer (Coniferales, häufig auch Pinales), auch Kiefernartige genannt, sind die größte heute noch lebende Gruppe der Nacktsamigen Pflanzen. Ihre Samenanlagen sind nicht durch Fruchtblätter geschützt. Die Sporophylle stehen häufig in Zapfen, woher auch der Name Koniferen rührt, der übersetzt „Zapfenträger“ bedeutet (von „Kegel, Zapfen“ und ferre „tragen“).

Confer —a veces cónfer— es una voz utilizada en escritos para indicar que se debe consultar algo, un determinado texto o pasaje. Es la forma imperativa del verbo latino conferre (‘comparar’), generalmente abreviada cf. o cfr..

De coniferen (wetenschappelijke naam Coniferae, of in de 23e druk van de Heukels, Coniferales) vormen een groep in het plantenrijk van ruim zeshonderd soorten. Ze horen tot de naaktzadigen (Gymnospermae) en zijn daarvan de meest soortenrijke groep, maar de beide groepen zijn niet onderling verwisselbaar. Er zijn ook andere naaktzadigen, die dus géén coniferen zijn, ook al dragen ze de zaden in kegels. De naam "coniferen" betekent "kegeldragers". Ze heten zo omdat de zaaddragende structuren in een kegelvrucht (of strobilus) georganiseerd zijn. Er zijn nooit echte vruchten, al kunnen er wel structuren zijn die fruitachtig overkomen (bijvoorbeeld bij de jeneverbes en bij Taxus). De bestuiving vindt altijd door de wind plaats.

La division ou embranchement des pinophytes (ou conifères), anciennement connue sous le nom de coniférophytes (ou Coniferophyta), ne comprend qu'une classe : celle des Pinopsida. Ce sont des plantes vasculaires à graines en cônes apparues sur Terre il y a d'années, bien avant les feuillus. Tous les conifères existants sont des plantes ligneuses dont la grande majorité sont des arbres, les autres étant des arbustes. Les conifères les plus répandus sont les cèdres, cyprès, douglas, sapin, genévrier, agathis, mélèze, pin, séquoia, épicéa et l'if.