Een
dienstbode is iemand die in
loondienst huishoudelijk werk verricht. Vroeger ging het meestal om een jonge, ongehuwde vrouw, die ook
dienstmeisje genoemd werd. In de eerste helft van de twintigste eeuw was een groot deel van de vrouwelijke
beroepsbevolking in
Nederland werkzaam als dienstbode (zie grafiek). Men onderscheidde de
inwonende dienstbode, die behalve kost en inwoning een klein loon kreeg en het
dagmeisje, dat alleen overdag kwam. Voor de
arbeidsvoorwaarden van dienstboden bestonden ongeschreven regels, die gedeeltelijk zijn opgetekend door
Amy Groskamp-ten Have. Volgens deze regels had de dienstbode bijvoorbeeld recht op
fooien van gasten van haar werkgever, Deze fooien waren voor die tijd relatief hoog, bijvoorbeeld een gulden van een gast bij een diner. Door toenemende beroepsmogelijkheden in andere sectoren nam het aanbod van dienstboden gaandeweg af, waardoor tussen 1920 en 1940 veel
Duitse dienstmeisjes werden aangenomen en deftige dames spraken over het
dienstbodenprobleem. Na 1950 nam door de mechanisatie van het huishouden en de sterk stijgende lonen en
belastingen ook de vraag af, waardoor het beroep van dienstbode in Nederland vrijwel is uitgestorven.