Het
fenotype is het totaal van alle waarneembare eigenschappen (kenmerken) van een
organisme. Het is het resultaat van de genetische aanleg (het
genotype) van een individu en de invloed daarop van zijn omgeving. De term werd in 1911 bedacht door Wilhelm Johannsen (1857-1927), om onderscheid te maken tussen de erfelijke eigenschappen van een organisme enerzijds en het resultaat daarvan anderzijds. Het woord betekent letterlijk
verschijningsvorm en is afgeleid van het
Griekse phainein, doen schijnen, laten zien.