Het
floëem (afgeleid van het
Griekse woord φλόος (phloos) "bast") zorgt in de
plant voor het transport van de
assimilaten. De assimilaten worden door middel van
fotosynthese onder invloed van licht in de
bladeren aangemaakt en via het floëem naar alle andere delen van de plant getransporteerd. Bij onvoldoende productie van assimilaten kan vanuit de
opslagweefsels omgekeerd transport plaatsvinden. Dit kan onder andere optreden bij het uitlopen van
bomen in het voorjaar of bij beschadiging van bovengrondse delen van de plant. Er kan dus in twee richtingen transport door het floëem plaatsvinden.